maandag 29 november 2010

OVER SEO ENZO, DEEL 1

Ach waarom niet?
Ik heb er de laatste tijd veel over gelezen: zoekmachine-optimalisatie. Dus waarom niet een keer een blogje over dit onderwerp? Één blogje, of misschien wel meer, wie weet.

De Content
Zoekmachines willen op basis van ingetypte zoekwoorden de meest relevante informatie tonen aan de (be)zoeker. De content is daarvoor erg belangrijk. De content op een website bestaat uit een titel, (sub)koppen, tekst en een ‘metadescription’:

Onderdelen van de content:-
- Titel
- Koppen en subkoppen
- Tekst
- Metadata


De Titel

Van alle onderdelen in de content, hechten zoekmachines de meeste waarde aan de titel van een pagina. De ‘title-tag’ wordt weergegeven in de titelbalk van de browser, en als linktekst voor de zoekresultaten op de resultaatpagina.

Een titel vertelt in een paar woorden waar de pagina over gaat. Een zoekmachine gebruikt o.a. de title-tag om het thema van de pagina te bepalen. Vandaar dat je hier niet zo veel hebt aan supercreatieve titels en slogans, als de juiste zoekwoorden er niet in voorkomen.

Richtlijnen voor title-tags
- Gebruik max. 65 tekens
Zoekmachines kunnen max. 65 tekens laten zien. Is een title-tag langer dan maakt google hem zelf een kopje kleiner. Dat wil je natuurlijk niet.
- Begin de titel met de belangrijkste zoekterm voor de betreffende pagina
Bijvoorbeeld: 'chocoladeletter'(productnaam) kopen? Bestel nu bij Fairtradepiet BV(bedrijfsnaam).
- Overweeg hier eventueel een 'clickopwekkende'tekst te gebruiken.
Bijvoorbeeld: Chocoladeletters(productnaam)aanbieding! Bekijk nu ons assortiment!
- Vaak wordt de bedrijfsnaam aan het begin van de title-tag gezet. In sommige gevallen kan dit meer clicks genereren (als je bedrijf bekend is en een goed imago heeft). Maar in de meeste gevallen word je beter gevonden als je de titel begint met het belangrijkste zoekwoord van de pagina, en je de bedrijfsnaam later in de titel vermeldt.
Bijvoorbeeld: Chocoladeletters koop je natuurlijk bij Fairtradepiet BV

Tot zover les 1. Het is een beetje taaie 'lesstof' misschien, en empirisch onderzoek door mij persoonlijk heeft aangetoond dat je lesstof het best tot je neemt in kleine brokjes tegelijk.
Dit was dan het eerste brokje. Als ik zin heb volgen er misschien nog wel meer.

donderdag 11 november 2010

Wat is nou duurzaam?

Duurzaamheid is momenteel een helemaal ‘hot’ in de reclame. Reclame maken voor duurzaamheid is prima hoor. Een ’win-win-situatie’ wat mij betreft, maar dan moet je wel de waarheid spreken vind ik. En daar twijfel ik wel eens aan.

Wasverzachter in kleine verpakkingen
Ik koop al jaren zo’n flinke fles wasverzachter (twee liter voor €1,89) van het AH-merk. Prima geurtje, flinke fles, gaat lekker lang mee. Maar laatst kon ik hem niet meer vinden. Het leek erop dat hij, in mijn AH in ieder geval, vervangen was door zijn kleine broertje: 750 ml geconcentreerde wasverzachter voor €1,71. ‘Kleine fles, dus veel duurzamer’, zo luidt dan het verkoopverhaal. Nou, ik weet het niet hoor. Als ik een klein beetje van dit goedje bij mijn was doe, wordt niet alles opgenomen bij 400 want het spul is te dik. Verdun ik het met evenveel water (in die grote lege flacon die ik nog had staan), dan houd ik anderhalve liter geurigheid over die een stuk minder geconcentreerd lijkt dan de wasverzachter uit de oorspronkelijke grote fles van €1,89. Als ik me niet vergis heb ik dus minimaal twee van die kleine flessen nodig voor dezelfde geursensatie (=méér afval=minder duurzaam). Mijn stelling luidt: Die kleine fles is minder duurzaam dan die grote, en je moet er meer voor betalen. Een verlies-verlies-situatie, toch? 

Biologisch vlees
Ook zo´n onderwerp dat heel eenvoudig lijkt maar het niet is. Het meest voor de hand liggende idee is: “jongens, allemaal aan het biologische vlees, want dat is beter.”

Maar stel: heel Nederland eet voortaan biologisch vlees. Alle dieren blij. (Nou ja in ieder geval blijer dan nu). Maar dan krijg je gigantische problemen met de grondverdeling! Wat gaat voor: dieren, mensen/woningen, of akkerbouw? De hoeveelheid meststoffen in de grond en het grondwater wordt dan ook enorm. Dat is niet duurzaam! Als die beesten ‘hutjemutje’ staan, zijn hun uitwerpselen een stuk eenvoudiger op te vangen en af te voeren. Ook hebben ze dan minder verwarming/verlichting nodig (hutjemutje=duurzamer). Deze problemen zijn wellicht met slimme techniek ooit wel op te lossen maar dit is vooralsnog een lastige en kostbare operatie.

Voor mezelf heb ik gekozen voor een soort tussen-oplossing: minder vlees eten. Iedere week heb ik minimaal één ‘vegadag’. Eet ik wel vlees dan kies ik een beetje ‘halfslachtig’ (leuke term in dit verband) voor die zwarte bakjes met dat stempel van de dierenbescherming. Die beesten hebben een ‘ietsiepietsie’ beter leven gehad dan de ‘kiloknallers’, en je betaalt er wat meer voor.  Een soort ‘nja-nja-situatie’ in dit geval.

Om mijn halfslachtigheid dan toch weer even recht te lullen: als heel Nederland mijn voorbeeld volgt worden we netto samen toch wat duurzamer. Weet je wat, ik roep gewoon groots op tot het invoeren van de ‘Vega-Vrijdag’: iedereen een dagje minder vlees. Eind goed, al goed.

dinsdag 26 oktober 2010

OVER MVO ENZO

‘MVO’, ‘MBO’, ‘Duurzaamheid’, ‘Cradle-to-cradle’, ‘People-planet-profit’ : het zijn niet langer ‘trendy termen’, maar inmiddels bittere noodzaak. Zo blijkt maar weer uit de afwijzing die ik vandaag nog ontving:
“… . Voor deze functie is de opdrachtgever op zoek naar kandidaten die over meer ervaring op het gebied van duurzaamheid beschikken…”

Tja, moet ik voortaan in al mijn profielen en op mijn website vermelden dat ik netjes mijn afval scheid, wel eens vrijwilligerswerk heb gedaan, wel eens een blinde man door de grote stad heb geleid, en water oplosbare verf heb gebruikt voor het schilderen van mijn huis? Aan de andere kant: als we allemaal niks deden aan ‘MVO’, ‘MBO’ en noem ze allemaal maar op, tja, dan werd de wereld er in ieder geval ook niet beter op.

Heb jij je wel eens afgevraagd wat je eigenlijk doet voor ‘een betere wereld’? In goede harmonie leven met partner en gezinsleden is op zich al een enorme stap op de goede weg natuurlijk, maar daarnaast? En doe je die dingen dan heel onzelfzuchtig, ‘voor een ander’, of eigenlijk toch ook een beetje voor jezelf?

Als ik eerlijk ben, en dat ben ik vaak, doe ik ze ook een beetje voor mezelf. Of “een beetje”, best wel veel eigenlijk. Vanavond ga ik naar het feest van Awareness: okay,ik ben een tientje kwijt voor dat goede doel Morning Tears, maar ik ga lekker leuke mensen ontmoeten, een beetje netwerken en zo. Op 6 november doe ik een paar uur mee aan de nationaltweetup (www.nationaltweetup.nl). Leuk voor dat goede doel Morning Tears, maar ook leuk om mezelf een beetje te profileren. Ik mag het niet hardop zeggen, maar dat hele mvo-gebeuren is gewoon goed voor ons ego en goed voor onze ‘zichtbaarheid’…

En toch hè, toch, iets goeds doen voor de maatschappij levert je vaak nog iets extra’s op. Een cadeautje dat je krijgt, wat je niet had verwacht. Wat dat is weet je van tevoren niet. Maar het is er beslist. Twee weken geleden vertelde een vrouw van stichting ‘Matchpoint’ nog dat een fotograaf, die ‘belangeloos’ foto’s had gemaakt tijdens een leuke dag voor gehandicapte kinderen, de leukste dag van zijn leven had gehad. Ik bedoel maar.  We schieten er toch wel wat mee op met zijn allen.

woensdag 13 oktober 2010

Gaten in de markt?

22 jaar geleden. Ik zal het nooit vergeten. Tijdens de marketingles op de HEAO had ik het idee dat de docent iets heel doms zei. Ja, ik was 18, nog niet gepokt en gemazeld. Nu weet ik zeker dat hij iets doms zei…

Een leerling: “We hebben tegenwoordig zo veel, alles is er eigenlijk al. Denkt u nou zelf dat er nog ‘gaten in de markt’ zijn?” Wat was het antwoord van deze bijzondere docent marketing: “Nee, volgens mij is de markt tegenwoordig compleet verzadigd.” Ik vond het een vreemd antwoord. Gaten in de markt zijn er altijd. Toch? Je moet ze alleen weten te vinden. Ik weet nog dat ik in dat jaar (1988) droomde van een paar rollerskates. Maar die dingen waren toen nog onbetaalbaar (en ca. 10 jaar later een rage). Ik had trouwens ook nog geen computer en geen mobiele telefoon, en wist niet dat ik het ooit nodig zou vinden om ze te hebben;-)

Een gat in de markt wordt door de meeste mensen pas ontdekt op het moment dat het al door iemand gevuld wordt. Ik noem maar wat: de gedachte “Oh ja, ‘Linkedin’, daar moet ik ook nog iets mee. Laat ik eens een training volgen.” Zo’n training bestaat al jaren natuurlijk. En die ene hele goede ‘Linkedin’-trainer is waarschijnlijk al lang bezig een volgende hippe training te ontwikkelen.

Wil je succesvol zijn, dan moet je als één van de eersten dat gat zien, daar waar anderen het niet zien. En durven investeren. Ondernemen heet dat.

Ik ontdek nog steeds eerder een gat in mijn hand dan een gat in de markt, maar ik help wel graag bedrijven met het vullen van de gaten die zij hebben ontdekt. Ik schrijf het verhaal van mijn klant in de taal van zijn klant. Ik kan bijna niks leukers bedenken. Ondertussen blijf ik dromen van paskamers met goede verlichting.

PS Goede linkedin-trainer gezocht? Google Vincent Smit of Judith de Pagter.

donderdag 30 september 2010

Over paskamerleed en kledingmarketing

Het was ‘prijs-je-rijk’ bij de V&D, dus ik liet me verleiden door een wel heel snoezig jurkje van nog geen drie tientjes. Ik die paskamer in. Nou moet ik wat bekennen: ik ben misschien een kilo of twee te zwaar op de plek waar al dat lekkere eten landt, maar ik vind mezelf, in kleding gestoken, eigenlijk best wel acceptabel. Maar zonder die kleding begin ik zo langzamerhand toch een beetje sfeerlicht nodig te hebben voor een goed gevoel over mijn lijf. Ik weet zeker dat vele dames zich hier wel in herkennen.

Goed, die paskamer. Ik kleed me gauw uit met het idee dat jurkje bliksemsnel over mijn hoofd aan te trekken, maar kan een kreet niet onderdrukken. Want wat ziet mijn oog: ik lijk ineens minstens 20 jaar ouder: stukjes vel die ‘over’ zijn (dat je niet meer weet waar dat vel nou bij hoort), gekke putjes op plekken waar ik ze nooit eerder gezien heb, en die bovenarmen: net kipfiletjes! Ouder worden gaat bij mij niet geleidelijk, maar met schokjes. En die schokjes (een rotschok dit keer eigenlijk) vinden altijd plaats in een paskamer!

Lieve V&D-directeur: Ik geef ruiterlijk toe dat een 'tweemaal weeks' bezoekje aan de sportschool mijn figuur goed zou doen, maar: kan dat nou niet anders met die verlichting bij jullie? Wij vrouwen, wij zijn graag de gehele dag in de ‘ik-ben-leuk-en-verwen-mezelf-bui’ als we gaan shoppen. Aan die goede bui komt snel een einde bij u in de paskamer kan ik u vertellen. Maar hoe beter wij ons voelen, hoe meer snoezige jurkjes u verkoopt!

Niet overtuigd? Houd eens een onderzoekje onder uw vrouwelijke medewerkers. Vraag ze eens wat zij nou ECHT vinden van hun eigen paskamers, en het effect daarvan op hun koopgedrag. Ik ken nog wel een bedrijf, Affekt, met de ‘K’ van Klant!, dat u daar uitstekend bij kan helpen.

Daarna komt u gewoon ruiterlijk toegeven dat ik gelijk heb, en denk ik een dag GRATIS met u mee over hoe het beter kan met die verlichting, zodat ú meer jurkjes verkoopt. Echt, dat doe ik met liefde!
P.S. Okay, in de meeste winkels is de paskamerverlichting dramatisch, maar hoge bomen vangen nu eenmaal veel wind.

Operatie kattenluik

Hij zit erin! Ons kattenluik. Fluitje van een cent zou je zeggen. Zeker als je in het afgelopen half jaar al ruim 100m2 aan gipsplaten op maat aan het plafond hebt gemonteerd, 3000 schroeven hebt ingedraaid, eigenlijk een heel huis hebt gestript en weer opgeknapt.

De instructie: een goed bedoeld, maar onduidelijk pictogram en een boekje van 60 pagina’s in 9 talen. ‘Mwah, het is toch gewoon een kwestie van boren, zagen en schroeven?’ Dus hop, gat afgetekend. Nu even een ‘zaagbeginnetje’ maken met de accuboormachine. Eerst even dat snoer uit de knoop halen en beginnen maar. ‘Oeps, accu leeg.’ Nieuwe accu pakken. Ja, ergens achter in de schuur.  Boren maar! De deur blijkt van behoorlijk hard hout. Ik hoor een vloek en zie het geërgerde gezicht van mijn manlief Walter. Zijn metalen boor maakt nu een hoek van 900 . Uri Geller, dat is nog eens wat anders dan een lepeltje buigen. Ik krijg de indruk dat mijn emotionele bijstand gewenst is en maan Walter vriendelijk en bedaard tot kalmte. Even een ander boortje zoeken…hèhè ’t begin is er. Nu de zaag erin. Ook de zaag brandt zich een weg door de deur. Okay, we hebben een gat, een rookpluim, en een paar verbrande vingers.

De montage. Hartstikke handig die magneetjes, het keurige ‘anti-tochtflapje’ en die ‘kat-in-uit-indicator’. Tenminste, als het ding er eenmaal inzit. Alles wat vast zat blijkt namelijk ook los te kunnen. Iemand moet ons toch eens komen uitleggen hoe het zit met die magneten: aantrekken, afstoten, hoe was het ook alweer? Je kunt iedere magneet op vier manieren monteren, en er is er maar één de juiste. En dan al die flapjes en magneetjes op zijn plek houden. Vier handen worden aangewend, op een paar vingers na, om alle goedbedoelde ‘frutsels’ op zijn plek te krijgen. Maar, dames en heren, hij zit! Nog nooit zo’n mooi kattenluik gezien. Het luik is ook al officieel in gebruik genomen. Resultaat: twee dolgelukkige katten. Dat is ook wat waard.

vrijdag 10 september 2010

Tapas-communicatie

Vorige week was ik in Andalusië. Ik ben zeer gecharmeerd van de directe manier van communiceren van ‘el Andalus’. Normaal gesproken heb ik een enorme hekel aan herrie. Maar zet mij in een overvolle tapasbar en ik amuseer me kostelijk. Een goede tapasbar lijkt een chaos, maar is een goed ge(olijf)oliede machine.

Je vindt dit type bar vooral daar waar je hem niet zoekt. Dus niet op dat romantische pleintje of in het middeleeuwse straatje. De kwaliteit van het eten is omgekeerd evenredig gekoppeld aan de kwaliteit van het uitzicht. Een echt goede bar bevindt zich vaak in een straat achteraf of bij een onooglijke parkeerplaats. Je herkent hem doordat je er rond 14.00 uur bijna niet binnenkomt. 50 tot 100 man hangt, staat of zit er te eten, en er leunen er nog een paar met een wijntje of biertje tegen de geparkeerde auto’s buiten. Binnen wordt je begroet door de klap van een serranoham die net iets te laag aan het plafond bungelt. Een fiks deel van de barruimte wordt ingenomen door een assortiment verse vlees- en viswaren waar je ‘U’ tegen zegt.  “Koffie? Daar doen we niet aan mevrouw. Het gaat hier om eten. GOED eten!” Herman den Blijker, ‘eat your heart out!’

Je bestelt je hapjes in miniformaat, een half bord of een heel bord: dat is nog eens ‘eten op maat’. Is het in Nederland ondertussen heel normaal geworden om je bestelling door te geven aan iemand die je niet aankijkt maar staat te turen op een computertje, hier worden alle bestellingen nog uit het hoofd opgenomen. De doordringende blik van de barman spoort je aan om je complete bestelling, liefst zonder twijfelen, in één adem op te noemen. Niks ‘maňana maňana’. Gewerkt wordt er, en efficiënt ook.

De barman kopt je bestelling met luide stem door naar de koks, die met hun dikke buiken bijna niet achter het fornuis passen. Je complete bestelling galmt door de zaak inclusief de nodige afkortingen. Iedereen kan het horen, maar niemand stoort zich daar aan. Je ziet nergens orderbriefjes. Wel mannen achter de pannen met een flink uitgerust korte-termijngeheugen, zo blijkt. 

Je kruipt achter je zojuist gescoorde tafeltje met je twee rode wijn, en geniet, wrijvend over je gestoten knie, van de gezellige en rumoerige ambiance. De barman roept je vanzelf als je happen klaar zijn. Hoor je hem niet direct, dan krijg je wel een por van je staande buurman die hoopt dat jij dooreet zodat hij kan gaan zitten. Nergens computers in de tent en toch werkt het prima. Vervolgens smul je van het vers aangeleverde voer. Voor de rechtgeaarde Nederlander wordt het genot nog groter als uiteindelijk de rekening komt: die klopt als een bus en je betaalt geen cent te veel hoor! 

maandag 16 augustus 2010

Afscheid

"Bloeien… ze… al?"
Wat groene scheuten in de ochtendmist
Door niemand bewonderd
"Schat, zij zijn nog niet…"
"Jammer,… ik wil zó graag…
naar… die mooie stad…"
Stilte.
Zelfs de klok staat stil.
Een uur? Een week? Een dag?
Een zonnestraal
Vertrekken mag
Ontluikend in een hoekje
Een lief bloempje zegt
‘dag’

donderdag 29 juli 2010

‘Onderscheiden van’ of ‘verbinden met’?

Het thema verbinding: ik loop er steeds tegenaan de laatste tijd.

Een succesvol man vertelde dat het zijn belangrijkste missie in het leven was  om met anderen in verbinding te treden, en daardoor waarde toe te voegen aan zijn eigen leven en het leven van anderen.

Een vriendin vertelde dat ze eigenlijk alleen maar werkte, en dat de passie voor haar werk niet langer voldoende was. Ze had behoefte aan zinvolle contacten: ‘zinvol’, niet in de zin van geld verdienen, maar in de zin van zin, van vervulling, van ‘iets voor elkaar betekenen.’

Een muzikant confronteerde mij ermee dat ik tijdens het musiceren een beetje stond ‘voor te dragen uit eigen werk’ in plaats van mezelf ‘voor zijn muzikale verhaal te interesseren’. En verdomd, ik stelde me meer open op, en de muziek ging ineens beter klinken, (zonder verder overleg over dit thema!) Misschien klonk het wat anders dan ik verwacht had, maar wel beter!

Ik denk dat dit eigenlijk overal voor geldt, ook in de marketing, of misschien wel júist in de marketing. Naast ‘Hoe onderscheidt u zich van uw concurrenten?’ is ‘hoe verbindt u zich met uw klanten’ minstens net zo belangrijk.

Je kan deze vraag net zo breed trekken als je wilt: “Hoe verbindt u zich met uw medemens?” Alleen al het stellen van de vraag roept een vredig gevoel op, en misschien een heel klein beetje onbehagen... ‘Onderscheiden van’ schept afstand, ‘verbinden met’ schept nabijheid, de ‘klik’, de ‘harmonie’.  Verbind je jezelf met een ander, dan kan een beeld dat je ergens van hebt er zo maar ineens heel anders uit zien!
16 of 91? Het is maar van welke kant je het bekijkt!

‘Mezelf meer verbinden met mijn medemens… ‘Wat een prachtig mooi voornemen! 


woensdag 14 juli 2010

Een nieuw huis geeft je geen hand



"Een nieuw huis geeft je geen hand als je binnenkomt." De vriend met de meeste verhuis-ervaring zei het zo treffend. Het duurt maanden voordat je je echt helemaal thuis voelt. Ook als je in dat huis al 4 maanden bloed, zweet en tranen hebt geïnvesteerd en het er helemaal puik uitziet;-).

Loekie, één van onze twee katten, heeft dat ook aan den lijve ondervonden. Na 7 weken was hij het nieuwe huis zat en wandelde hij terug naar zijn oude vertrouwde buurtje. Hoe hij dat deed is me een raadsel: een ingebouwd compasje denk ik. Een week lang liep ik als een soort ontaarde moeder naar hem te zoeken, met een bakje voer in mijn handen 'Loekie, Loekie!' roepend.. nogal een sneue aanblik denk ik. Dat interesseerde me niks. Met een groeiend onbehagen over mijn verhuizing en een schrijnend gevoel van 'incompleetheid' deed ik er alles aan om mijn geliefde viervoeter weer terug te krijgen. Na een paar mislukte vangacties, een klein trauma voor Loekie, en een tetanusprik voor mijn lief Walter, hadden we hem eindelijk te pakken.

En nu zitten we met 30 graden warmte, wederom compleet maar continu met de ramen dicht, in ons mooie nieuwe huis met de grote tuin. Ik probeer het voor Loekie wat leuker te maken in huis. Mijn schuldgevoel was goed voor de omzet van de dierenwinkel. Of dit echt helpt? Ik hoop het. Ik vrees dat je een 'thuisgevoel' niet kunt kopen. Het is gewoon een kwestie van tijd, zowel voor de katten als voor hun 'personeel'.