Yeymi
heette ze. Ze had nog nooit in een vliegtuig gezeten. Ze was nog nooit in een
ander land geweest. Maar nu was het eindelijk zo ver. Ze ging met haar zoontje
Ian naar Nederland! Lekker 3 maanden naar haar twee zussen, zwagers en neefjes,
die ze al zo akelig lang niet had gezien en zo vreselijk miste. “Een vliegreis
is net zo iets als een lange busreis, maar dan met mooier uitzicht.” Zo hadden
haar broers en haar ouders haar verteld. Zij waren al eerder naar Nederland
geweest en teruggekomen met enthousiaste verhalen over de schoonheid van het
kleine vlakke land. Letterlijk zo schoon, dat je er eigenlijk nooit je schoenen
hoefde te poetsen. Nu was het dan eindelijk, eindelijk, háár beurt. De papieren
waren voor elkaar, de koffer was gepakt en daar ging ze dan. Spannend. Leuk
spannend. Een lange vliegreis met slechts één overstap in Madrid en daar
spreken ze Spaans, dus dat zou wel goed komen. Yeymi was dan ook compleet
onthutst toen bleek dat ze de mensen in Madrid wel kon verstaan, maar totaal
niet kon begrijpen.
“Komt
u maar even mee.” Voordat Yeymi er erg in had wat er gebeurde werd ze, na een
blik op haar papieren, een kleine kamer ingeleid waar nog zes andere beduusde
vrouwen zaten. De deur viel in het slot. Waarom gebeurde dit? Haar zussen en
zwagers hadden toch alles goed geregeld? Ze had een uitnodigingsbrief, haar
paspoort was correct, en ze had voor de zekerheid ook nog de kopieën van de
paspoorten van haar zussen en zwagers meegenomen.
Na
een aantal uren, die dagen leken te duren, kwam een strenge politieagente haar
vertellen dat zij niet de goede papieren had. “Hèh? Maar ik heb alles bij me
wat in Nederland vereist is!” “In Nederland ja, maar u bent nu in Spanje. U
hebt geen door de gemeente goedgekeurde uitnodiging, en ook niet genoeg geld.
Dat accepteren wij hier niet. We sturen u terug naar Guatemala.”
Wat
volgde was een rally van ruim twee dagen met telefoontjes tussen Madrid,
Guatemala en Nederland, met familie, IND, ambassades, vliegveldcommissariaat,
marechaussee en politie. Volgens de Nederlandse ambassade in Guatemala en de
Nederlandse IND had Yeymi niks fout gedaan. Een visum was niet vereist en haar
papieren klopten. Maar ze werd wel opgesloten. Met alleen haar handbagage. In
een cel zonder daglicht. Twee lange dagen en nachten.
De
eerste nacht sommeerde een geüniformeerde politievrouw haar om haar huilende
kind te kalmeren omdat de andere mensen niet konden slapen. Maar hoe doe je
dat, als je je ontheemd en eenzaam voelt, en niks hebt om je kind te troosten?
Geen eten, geen drinken, geen speelgoed, niks? Yeymi vroeg of ze misschien wat
melk kon krijgen voor haar zoontje. “ Wat denk je wel, dat we hier tien koeien
hebben rondlopen of zo? Om verder maar niemand tot last te zijn bracht Yeymi,
met haar kind in haar armen, haar eerste nacht in Europa door op de WC.
Haar
zussen en zwagers hadden ondertussen alles gedaan om de Spaanse politie
tegemoet te komen. Een door de Gemeente Amersfoort gelegaliseerde uitnodiging met
garantstelling werd gefaxt, met kopieën van bankrekeningen, om aan te tonen dat
haar familie voor haar kon zorgen. Zelfs het aanbod van haar zwager om met het
benodigde geld naar Madrid te vliegen mocht niet baten. Op dinsdag arriveerde
ze in Spanje, en op donderdag werd ze doodleuk weer terug gestuurd. ‘Rechazada’,
afgewezen.
Dit
gebeurt echt. Niet in een ontwikkelingsland, maar in ons westerse Europa, de
zogenaamde ‘Europese Unie’, die aan de
grens blijkbaar niet als Unie kan, of wil samenwerken. Wil je als
Guatemalteekse reiziger in Spanje overstappen, dan ben je overgeleverd aan de
grillen van de Spaanse politie. Het feit dat je overstapt van het ene vliegtuig
in het andere, en op alle fronten voldoet aan de eisen van het land waar je naartoe
reist, doet helemaal niet ter zake. Je voldoet niet aan de Spaanse regels. Dus
word je behandeld als een crimineel. Zwerfvuil, waar Spanje zo snel mogelijk
vanaf wil.
Dit
gebrek aan samenwerking, aan gezond verstand lijkt het wel, maakt mij boos. Het
is een boosheid waar ik helemaal niks mee kan, omdat boosheid niet helpt. Maar
voor mijn vriendinnen wil ik zo verschrikkelijk graag dat Yeymi alsnog hierheen
komt met haar zoontje. De man van Yeymi, Eliu,
is zo geschrokken van wat er met zijn vrouw en zoontje gebeurd is, dat hij het nu niet meer aandurft om ze nog eens
te laten gaan. Ik hoop dat hij er een nachtje over slaapt, en dan van gedachten
verandert. Yeymi zelf wil namelijk nog steeds graag komen. Ik hoop maar dat het
doorgaat. Ik heb enorm veel zin om ze met een flink aantal vrienden en een
megagroot spandoek te verwelkomen: ‘ACEPTADA’, geaccepteerd.