zaterdag 14 april 2012

Er was eens een jonge Guatemalteekse vrouw...


Yeymi heette ze. Ze had nog nooit in een vliegtuig gezeten. Ze was nog nooit in een ander land geweest. Maar nu was het eindelijk zo ver. Ze ging met haar zoontje Ian naar Nederland! Lekker 3 maanden naar haar twee zussen, zwagers en neefjes, die ze al zo akelig lang niet had gezien en zo vreselijk miste. “Een vliegreis is net zo iets als een lange busreis, maar dan met mooier uitzicht.” Zo hadden haar broers en haar ouders haar verteld. Zij waren al eerder naar Nederland geweest en teruggekomen met enthousiaste verhalen over de schoonheid van het kleine vlakke land. Letterlijk zo schoon, dat je er eigenlijk nooit je schoenen hoefde te poetsen. Nu was het dan eindelijk, eindelijk, háár beurt. De papieren waren voor elkaar, de koffer was gepakt en daar ging ze dan. Spannend. Leuk spannend. Een lange vliegreis met slechts één overstap in Madrid en daar spreken ze Spaans, dus dat zou wel goed komen. Yeymi was dan ook compleet onthutst toen bleek dat ze de mensen in Madrid wel kon verstaan, maar totaal niet kon begrijpen.

“Komt u maar even mee.” Voordat Yeymi er erg in had wat er gebeurde werd ze, na een blik op haar papieren, een kleine kamer ingeleid waar nog zes andere beduusde vrouwen zaten. De deur viel in het slot. Waarom gebeurde dit? Haar zussen en zwagers hadden toch alles goed geregeld? Ze had een uitnodigingsbrief, haar paspoort was correct, en ze had voor de zekerheid ook nog de kopieën van de paspoorten van haar zussen en zwagers meegenomen.

Na een aantal uren, die dagen leken te duren, kwam een strenge politieagente haar vertellen dat zij niet de goede papieren had. “Hèh? Maar ik heb alles bij me wat in Nederland vereist is!” “In Nederland ja, maar u bent nu in Spanje. U hebt geen door de gemeente goedgekeurde uitnodiging, en ook niet genoeg geld. Dat accepteren wij hier niet. We sturen u terug naar Guatemala.”

Wat volgde was een rally van ruim twee dagen met telefoontjes tussen Madrid, Guatemala en Nederland, met familie, IND, ambassades, vliegveldcommissariaat, marechaussee en politie. Volgens de Nederlandse ambassade in Guatemala en de Nederlandse IND had Yeymi niks fout gedaan. Een visum was niet vereist en haar papieren klopten. Maar ze werd wel opgesloten. Met alleen haar handbagage. In een cel zonder daglicht. Twee lange dagen en nachten.

De eerste nacht sommeerde een geüniformeerde politievrouw haar om haar huilende kind te kalmeren omdat de andere mensen niet konden slapen. Maar hoe doe je dat, als je je ontheemd en eenzaam voelt, en niks hebt om je kind te troosten? Geen eten, geen drinken, geen speelgoed, niks? Yeymi vroeg of ze misschien wat melk kon krijgen voor haar zoontje. “ Wat denk je wel, dat we hier tien koeien hebben rondlopen of zo? Om verder maar niemand tot last te zijn bracht Yeymi, met haar kind in haar armen, haar eerste nacht in Europa door op de WC.

Haar zussen en zwagers hadden ondertussen alles gedaan om de Spaanse politie tegemoet te komen. Een door de Gemeente Amersfoort gelegaliseerde uitnodiging met garantstelling werd gefaxt, met kopieën van bankrekeningen, om aan te tonen dat haar familie voor haar kon zorgen. Zelfs het aanbod van haar zwager om met het benodigde geld naar Madrid te vliegen mocht niet baten. Op dinsdag arriveerde ze in Spanje, en op donderdag werd ze doodleuk weer terug gestuurd. ‘Rechazada’, afgewezen.

Dit gebeurt echt. Niet in een ontwikkelingsland, maar in ons westerse Europa, de zogenaamde ‘Europese Unie’,  die aan de grens blijkbaar niet als Unie kan, of wil samenwerken. Wil je als Guatemalteekse reiziger in Spanje overstappen, dan ben je overgeleverd aan de grillen van de Spaanse politie. Het feit dat je overstapt van het ene vliegtuig in het andere, en op alle fronten voldoet aan de eisen van het land waar je naartoe reist, doet helemaal niet ter zake. Je voldoet niet aan de Spaanse regels. Dus word je behandeld als een crimineel. Zwerfvuil, waar Spanje zo snel mogelijk vanaf wil.

Dit gebrek aan samenwerking, aan gezond verstand lijkt het wel, maakt mij boos. Het is een boosheid waar ik helemaal niks mee kan, omdat boosheid niet helpt. Maar voor mijn vriendinnen wil ik zo verschrikkelijk graag dat Yeymi alsnog hierheen komt met haar zoontje. De man van Yeymi, Eliu, is zo geschrokken van wat er met zijn vrouw en zoontje gebeurd is, dat hij het nu niet meer aandurft om ze nog eens te laten gaan. Ik hoop dat hij er een nachtje over slaapt, en dan van gedachten verandert. Yeymi zelf wil namelijk nog steeds graag komen. Ik hoop maar dat het doorgaat. Ik heb enorm veel zin om ze met een flink aantal vrienden en een megagroot spandoek te verwelkomen: ‘ACEPTADA’, geaccepteerd.


donderdag 5 april 2012

Over sunlightzeep en 3 tips voor succesvolle bartering


duo 'True Colors'
Sunlight zeep. Mijn oma en opa zijn er met hun 6 kinderen de oorlog mee doorgekomen. Toen de oorlog begon besloten ze hun zolder ermee vol te leggen. Heel wat blokken sunlight zeep zijn in de daaropvolgende jaren geruild tegen voedsel, kleding en brandstof. Ik moest er van de week ineens aan denken toen ik in de lens keek van de fotograaf.

Ik kan me natuurlijk in de verste verte geen voorstelling maken van de armoede tijdens de oorlog. Maar ruilhandel bestaat nu nog steeds. ‘Bartering’ heet het nu. Dat is ruilhandel, maar dan in het Engels. (Typische marketingtruc om sommige woorden in het Engels te vertalen. Dat verkoopt beter.) Volgens mij komt bartering steeds vaker voor. Of ik krijg er steeds meer mee te maken. Toevallig? Of is dit fenomeen één van de avontuurlijke verworvenheden van onze krimpende economie?

Bijna een jaar geleden schreef ik een persbericht voor een bevriende fotograaf. Op zijn vraag hoeveel mijn werk kostte, antwoordde ik: “Doe maar een keer een mooie foto!” En afgelopen week was het zo ver: een heuse fotoshoot met de gitarist waar ik graag mee zing. Daarnaast redigeerde ik in de Valentijnsweek de tekst van de website van Huischef in ruil voor een driegangen-diner voor twee personen. De verraste blik van mijn Valentijn was een extra bonus.

Dat is het verhaal.

Nu de tips:

1 Bepaal je waarde
Bartering is nog steeds gewoon handel. Dus moet je bepaald hebben wat je eigen dienst waard is. Het lastige is dat de beslissing over inkoop en verkoop tegelijkertijd plaatsvindt. Je moet dus ook voor jezelf duidelijk stellen welke waarde je toekent aan de dienst van de ander. Je doet het immers niet voor niks.

2 Begin klein
Er bestaan barterspecialisten die helemaal geen geld meer nodig hebben. Ik denk niet dat ik het ze ga nadoen. Ik vind het wel lekker om gewoon geld te verdienen. Maar zelfs barterspecialisten zijn ooit klein begonnen. Kost de barter je net iets meer tijd dan je dacht, of valt de kwaliteit van de wederdienst je een beetje tegen, dan is het geen ramp.

3 Doe het omdat je er lol in hebt
Mijn bartervoorstellen kwamen spontaan. Ik was eigenlijk niet direct op zoek naar een foto, ook niet naar een driegangendiner. Maar ik wist dat ik in de toekomst wel een keer een foto nodig zou hebben. En de mogelijkheid manlief te verrassen met een Valentijnsdiner diende zich precies aan in een week dat ik weinig opdrachten had. De barter kwam me dus gewoon goed uit.

Barterspecialist
Een 2 minuten durend filmpje over een vrouw die al 15 jaar lekker leeft zonder cent op zak. http://www.youtube.com/watch?v=djzitB1xyoc

dinsdag 20 maart 2012

Duurzaamheid van duurzame panden valt vies tegen

Nog maar net hebben de goede voorbeeldgevers van onze innovatieve economie hun enorme, verouderde kantoorkolossen eenzaam aan de rand van ons Groene Hart achtergelaten. Hun ‘oude kloffie’ hebben zij ingeruild voor de laatste mode: nieuw opgetrokken, duurzame, BREEAM verantwoorde, ‘state-of-the-art’ bedrijfspanden. Gebouwen die natuurlijk geheel zijn ingericht op ‘Het Nieuwe Werken’. En wat blijkt nu?

De werkelijke energiebesparing
De werkelijke energiebesparing in die zogenaamd duurzame panden valt vaak vies tegen! Ons ‘Nieuwe Werken’ wordt namelijk ernstig bedreigd door onze oude gewoonten. Want als wij het niet rechtstreeks voelen, in onze portemonnee bijvoorbeeld, nemen we het thema ‘energiebesparing’ niet mee in onze dagelijkse routine. Dus blijven onze printers, computers, verwarming en verlichting ook na zessen in bedrijf, terwijl wij ons thuis bij de warme kachel verpozen met de nieuwste documentaire van BBC Life.

Ja, wij zijn graag verantwoord bezig met zijn allen, maar kijken daarbij meer naar ons imago dan naar ons gedrag. Zo lang we maar in een duurzaam verantwoord pand zitten, met certificaten aan de muur om dat te bewijzen, gaat het wel goed met ons.   

Het goede voorbeeld
Maar was het idee van duurzaamheid niet ook een idee van ‘verder kijken dan je neus lang is’? Dus ook kijken naar het lege pand dat je achterlaat?  En hoe zit het met de waarachtigheid, de kritische blik op de eigen neus? Wordt die neus niet langer als we tijdens onze borrels hoog opgeven van de energiezuinigheid van ons kantoor? Gelukkig zijn ook er ook wat werkelijk goede voorbeelden aan te wijzen. Zo bracht ingenieursbureau DHV bij de renovatie van haar 40 jaar oude hoofdkantoor in Amersfoort het energielabel van G naar A, bij een energiebesparing van €100.000,- per jaar. Daar mogen ze best even over opscheppen. En onlangs schreef ik voor Amersfoort Ondernamen een artikel over Van Dorp installaties. Dit installatiebedrijf heeft nu een aantal ‘apps’ ontwikkeld om het energie-bewustzijn van bedrijven te vergroten. Daarbij spreekt men niet meer alleen over de ‘energiebesparing’ maar ook over ‘energieprestatie’. Een prestatie die je kunt meten door het energieverbruik van je eigen bedrijf te vergelijken met het verbruik van soortgelijke bedrijven. Energieprestatie. Een beetje een mannenterm. Maar dat is een ander onderwerp. Als deze term maar helpt om ons bewustzijn, en daarmee ons gedrag, in positieve zin te veranderen, ja toch?

N.B. Ook mijn eigen energieprestatie laat wel eens te wensen over. Bij het schrijven van dit artikel, in mijn ‘Nieuwe Werken verantwoorde’ kantoor aan huis, is mijn eigen neus dan ook iets langer worden. Wat meteen aantoont hoe verdraaid lastig het is om met zijn allen echt een energieprestatie te leveren.

donderdag 1 maart 2012

Het geheim van succes

Kunt u het ook? Navelstaren? Malen over 200 ideeën, zonder er één uit te voeren? Nadenken over mogelijke kansen die u laat liggen om succesvol te zijn? Navelstaren geeft me wel eens een verlamd gevoel. Het soort gevoel dat internetmarketing-goeroe Eelco de Boer treffend omschreef als een ‘analyse paralyse.'

Afgelopen jaar bezocht ik zijn internetmarketingseminar. Wat was zo ongeveer de eerste boodschap van Eelco aan zijn 300 koppige publiek? “Jongens, ‘hét geheim van succes’ bestaat helemaal niet! Succes is niet veel anders dan actie: iets doen wat je te gek vindt en daarin volharden. Motie leidt tot emotie, actie leidt tot reactie, en uiteindelijk tot succes.” De definitie van ondernemen is niet voor niets ‘een bedrijf of actie in werking stellen.’

Het succes van Eelco begon omdat hij het wel ‘kicken’ vond om oude muziek te beluisteren. Hij kocht en verkocht platen via marktplaats.nl. Hij besloot een website te laten bouwen waardoor hij nog meer platen verkocht. Er volgden meer soorten webshops met andere producten. Toen hij na een aantal jaren ineens zeventien man personeel had, kwam hij terecht in een ‘analyse paralyse’: hij maakte zich alleen nog maar zorgen over zijn personeel en concludeerde dat hij een bloedhekel had aan managen. Op dat moment verdiende hij veel geld. Hij was zogenaamd succesvol maar zijn succes leverde hem geen enkel plezier op.

Binnen een goed jaar tijd bracht hij zijn bedrijf terug naar een eenmanszaak waarbij zijn omzet verdrievoudigde. En dat terwijl omzetgroei of winst nooit zijn hoogste doel was geweest! Zijn doel was: met meer plezier werken. Daarin is hij geslaagd. Winst was het neveneffect. Ik vind het een prachtig verhaal.

Betrap ik mezelf op navelstaren, dan weet ik dat het ergens goed voor is. Het leidt altijd tot actie. Zinvolle actie, dat wel. Als ik daarvoor even moet navelstaren, dan moet dat maar. Mijn motto is niet voor niks: ‘Volg je hart zodat je gezicht je leven lang straalt.’

vrijdag 24 februari 2012

Mevrouw van Diepen slaakt een zucht


Mevrouw van Diepen slaakt een zucht.
In de buik van de accordeon gevangen,
Emotie, zindering van genot,
Monumenten van verlangen,

Ze praat een beetje hard,
En heeft een hart van goud.
Een goede grap,
Een verspreking, een fout?

Het moment, het leven,
Grijpen, vasthouden, en ook…
weer weggeven.
De inhoud van mijn handtas,
Mag niet baten.
Iemand snuit zijn neus. Een snik?
Ik dacht dat ik de enige was.
Uit het hart van de vleugel klinkt,
Het grote verlaten.

Over de theatervoorstelling:
‘Vliegen met één vleugel’Agenda onder Speellijst: www.delfgaauw.nl



maandag 29 november 2010

OVER SEO ENZO, DEEL 1

Ach waarom niet?
Ik heb er de laatste tijd veel over gelezen: zoekmachine-optimalisatie. Dus waarom niet een keer een blogje over dit onderwerp? Één blogje, of misschien wel meer, wie weet.

De Content
Zoekmachines willen op basis van ingetypte zoekwoorden de meest relevante informatie tonen aan de (be)zoeker. De content is daarvoor erg belangrijk. De content op een website bestaat uit een titel, (sub)koppen, tekst en een ‘metadescription’:

Onderdelen van de content:-
- Titel
- Koppen en subkoppen
- Tekst
- Metadata


De Titel

Van alle onderdelen in de content, hechten zoekmachines de meeste waarde aan de titel van een pagina. De ‘title-tag’ wordt weergegeven in de titelbalk van de browser, en als linktekst voor de zoekresultaten op de resultaatpagina.

Een titel vertelt in een paar woorden waar de pagina over gaat. Een zoekmachine gebruikt o.a. de title-tag om het thema van de pagina te bepalen. Vandaar dat je hier niet zo veel hebt aan supercreatieve titels en slogans, als de juiste zoekwoorden er niet in voorkomen.

Richtlijnen voor title-tags
- Gebruik max. 65 tekens
Zoekmachines kunnen max. 65 tekens laten zien. Is een title-tag langer dan maakt google hem zelf een kopje kleiner. Dat wil je natuurlijk niet.
- Begin de titel met de belangrijkste zoekterm voor de betreffende pagina
Bijvoorbeeld: 'chocoladeletter'(productnaam) kopen? Bestel nu bij Fairtradepiet BV(bedrijfsnaam).
- Overweeg hier eventueel een 'clickopwekkende'tekst te gebruiken.
Bijvoorbeeld: Chocoladeletters(productnaam)aanbieding! Bekijk nu ons assortiment!
- Vaak wordt de bedrijfsnaam aan het begin van de title-tag gezet. In sommige gevallen kan dit meer clicks genereren (als je bedrijf bekend is en een goed imago heeft). Maar in de meeste gevallen word je beter gevonden als je de titel begint met het belangrijkste zoekwoord van de pagina, en je de bedrijfsnaam later in de titel vermeldt.
Bijvoorbeeld: Chocoladeletters koop je natuurlijk bij Fairtradepiet BV

Tot zover les 1. Het is een beetje taaie 'lesstof' misschien, en empirisch onderzoek door mij persoonlijk heeft aangetoond dat je lesstof het best tot je neemt in kleine brokjes tegelijk.
Dit was dan het eerste brokje. Als ik zin heb volgen er misschien nog wel meer.

donderdag 11 november 2010

Wat is nou duurzaam?

Duurzaamheid is momenteel een helemaal ‘hot’ in de reclame. Reclame maken voor duurzaamheid is prima hoor. Een ’win-win-situatie’ wat mij betreft, maar dan moet je wel de waarheid spreken vind ik. En daar twijfel ik wel eens aan.

Wasverzachter in kleine verpakkingen
Ik koop al jaren zo’n flinke fles wasverzachter (twee liter voor €1,89) van het AH-merk. Prima geurtje, flinke fles, gaat lekker lang mee. Maar laatst kon ik hem niet meer vinden. Het leek erop dat hij, in mijn AH in ieder geval, vervangen was door zijn kleine broertje: 750 ml geconcentreerde wasverzachter voor €1,71. ‘Kleine fles, dus veel duurzamer’, zo luidt dan het verkoopverhaal. Nou, ik weet het niet hoor. Als ik een klein beetje van dit goedje bij mijn was doe, wordt niet alles opgenomen bij 400 want het spul is te dik. Verdun ik het met evenveel water (in die grote lege flacon die ik nog had staan), dan houd ik anderhalve liter geurigheid over die een stuk minder geconcentreerd lijkt dan de wasverzachter uit de oorspronkelijke grote fles van €1,89. Als ik me niet vergis heb ik dus minimaal twee van die kleine flessen nodig voor dezelfde geursensatie (=méér afval=minder duurzaam). Mijn stelling luidt: Die kleine fles is minder duurzaam dan die grote, en je moet er meer voor betalen. Een verlies-verlies-situatie, toch? 

Biologisch vlees
Ook zo´n onderwerp dat heel eenvoudig lijkt maar het niet is. Het meest voor de hand liggende idee is: “jongens, allemaal aan het biologische vlees, want dat is beter.”

Maar stel: heel Nederland eet voortaan biologisch vlees. Alle dieren blij. (Nou ja in ieder geval blijer dan nu). Maar dan krijg je gigantische problemen met de grondverdeling! Wat gaat voor: dieren, mensen/woningen, of akkerbouw? De hoeveelheid meststoffen in de grond en het grondwater wordt dan ook enorm. Dat is niet duurzaam! Als die beesten ‘hutjemutje’ staan, zijn hun uitwerpselen een stuk eenvoudiger op te vangen en af te voeren. Ook hebben ze dan minder verwarming/verlichting nodig (hutjemutje=duurzamer). Deze problemen zijn wellicht met slimme techniek ooit wel op te lossen maar dit is vooralsnog een lastige en kostbare operatie.

Voor mezelf heb ik gekozen voor een soort tussen-oplossing: minder vlees eten. Iedere week heb ik minimaal één ‘vegadag’. Eet ik wel vlees dan kies ik een beetje ‘halfslachtig’ (leuke term in dit verband) voor die zwarte bakjes met dat stempel van de dierenbescherming. Die beesten hebben een ‘ietsiepietsie’ beter leven gehad dan de ‘kiloknallers’, en je betaalt er wat meer voor.  Een soort ‘nja-nja-situatie’ in dit geval.

Om mijn halfslachtigheid dan toch weer even recht te lullen: als heel Nederland mijn voorbeeld volgt worden we netto samen toch wat duurzamer. Weet je wat, ik roep gewoon groots op tot het invoeren van de ‘Vega-Vrijdag’: iedereen een dagje minder vlees. Eind goed, al goed.